De weidsheid, de openheid en de duisternis. Het zijn kwaliteiten van de Waddeneilanden, de Waddenkust en het achterland die onder druk staan. Daarvoor waarschuwt landschaps- biograaf Meindert Schroor bij zijn afscheid aan de Waddenacademie.

‘Nederland zit met een heel groot ruimtelijk ordening probleem”, verzucht Schroor in zijn werkkamer in Leeuwarden. ,,Om ons land leefbaar te houden, is er een enorme herverdeling nodig van natuurgebruik, stikstof-effecten en woongebied. Deze problemen zijn te lang vooruitgeschoven, terwijl er juist regie voor nodig is. Ik ben heel erg bang dat het ruimtegebrek deels in het Waddengebied wordt opgelost, in het noorden van Friesland en Groningen. Echt, dit gaat veel verder dan de Lelylijn.”

Als geboren Harlinger van Terschellinger ouders kent de 67-jarige inwoner van Leeuwarden het gebied en zijn bewoners van dichtbij. De sociaal geograaf en historicus heeft zeker vijftig boeken op zijn naam. Als voorlopig laatste maakte de pensioengerechtigde ter gelegenheid van zijn afscheid bij de Waddenacademie een update van de landschapsbiografie Waddengebied . Hij schreef het boek vier jaar geleden in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het was toen bedoeld voor beleidsmakers en andere ambtenaren. Nu komt de biografie ook in de boekhandel.

In het toegevoegde vijfde hoofdstuk omschrijft en staaft Schroor zijn zorgen over de toekomst. Hij haalt een anekdote aan over een werkbezoek aan het gemaal Spijksterpompen langs de Eems, ten zuiden van de Eemshaven. ,,Daar staan óp de dijk al een paar grote windmolens. Hoor ik wat van die waterschapslui; die van Noorderzijlvest zegt tegen die van Hunze en Aa’s: ‘die kunnen bij jullie ook op de Dollard-dijk’. Ik bedoel maar: dat is het enige stukje daar dat nog niet verpest is. Jarenlang werden die zwaaipalen tegengehouden in dit mooie open Waddengebied, maar straks staan ze ook op de eilanden. Daar ben ik heel erg bang voor.”

De angst voor dichtslibbing van het achterland van de Wadden heeft ook te maken met de aard van de bewoners, zegt hij. ,,De bevolking is gemiddeld lager opgeleid, met geringer inkomen. Die zijn gevoelig voor interessante aanbiedingen, de druk wordt op een gegeven moment te hoog. Dat zag je al op de eilanden: pakken wat je pakken kunt hebben ze daar van oudsher gedaan. Eilanders zijn net meeuwen: ze leven van alles wat toevallig beschikbaar is langs de kust. Ze zijn altijd opportunistisch van de hak op de tak gesprongen, ze leefden net zo makkelijk van de koopvaardij als van de walvisvaart. Zo hebben ze zich ook snel aangepast aan het toerisme.”

Hoe het wel moet, dat weet Schroor ook niet. ,,Maar je moet nú nadenken over de toekomst. Als je het op zijn beloop laat, kom je elke keer weer te laat. Dan is de hele boel al volgebouwd en verpest.”

Hij loopt zijn kamer uit om een boek op te halen. Het toekomstig landschap der Zuiderzeepolders van Dirk Hudig. Een uitgave uit 1928. Gemaakt met het oog op de aanleg van de Afsluitdijk en de IJsselmeerpolders. ,,Zeg maar het plan Lely. Dit is eigenlijk het begin van ruimtelijke ordening in dit land. Zoals het in de Haarlemmermeer was gegaan, wilden we niet meer. Daar gold het rijmpje: ‘de eerste pachter ging dood, de tweede zat in nood en de derde had er pas zijn brood’.”

‘Ik woon hier in Camminghaburen ook op een veel te groot oppervlakte’

Het vak ruimtelijke ordening en planologie kwam van de grond en polders werden rationeel ingericht, doceert Schroor. Vanaf de jaren negentig raakte de aandacht voor ruimtelijke ordening steeds meer in het slop, vindt hij. ,,Neo-liberaal beleid heeft dit land naar de sodemieter geholpen. De bevolking groeide van 12 miljoen in 1963 naar 18 miljoen nu. De welvaart nam toe, we wilden groter en aan het water wonen. Dat kon allemaal, ik woon hier in Camminghaburen met mijn vrouw ook op een veel te groot oppervlakte.”

In 2010 werd het ministerie van VROM zelfs afgeschaft. Inmiddels is er met minister Hugo de Jonge weer een minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, erkent Schroor, maar vooruitgang ziet hij nog niet.

Het Waddengebied is groter dan alleen de eilanden. Dat is een stokpaardje dat Schroor de voorbije acht jaar als portefeuillehouder cultuurhistorie op de kaart heeft proberen te zetten. ,,Je hebt het vasteland nodig om het werelderfgoed succesvol te maken, de kleistreken achter de dijken horen erbij. Dat is een omslag, want sociaal-economisch is het vasteland al eeuwenlang met de rug naar de zee gekeerd, met een paar uitzonderingen zoals Harlingen, Wierum en Paesens-Moddergat. Ruimte hoort bij dat Waddengebied.”

Bron Leeuwarder Courant 22 december 2022